Sikhs In nederland

     sikhs.nl                                                                                                                                                                                                                      home | contact us | site map  

Luistert allen naar de eeuwige waarheid; degene die lief heeft zal God verkrijgen. -Guru Gobind Singh  

#

Koning Aj en de Sadhu
 

De grootvader van Ram Chander ji was in Ramayan, Koning Aj.

Koning Aj, die doneerde net als zijn vader Ragh altijd tijdens de vroege ochtend (Amrit Vela ) voedsel aan de sadhu's (heiligen).

Op een dag, werd Koning Aj benaderd door een sadhu, nadat al het voedsel (de donatie) opraakte. Deze Sahdu was een echte Mahapurush, een heilige.

De sadhu vroeg om voedsel.

Aj zei haastig, Ïk ben nu klaar met geven, kom morgen terug.”

De Sadhu, zei dat hij de nacht hier gaat doorbrengen, en of hij toch vandaag iets kan geven.

Aj: "Ik betaal u toch geen lening, dat ik perse vandaag moet doneren, Ga weg"

Sadhu: "Ik zal niet weggaan zolang je niet doneert"

Aj stond vlakbij zijn grote paardenschuur, en er lag rondom de paarden veel paardenmest.

Aj: “Ik heb paardenmest voor je. Wilt u dat?”

Sadhu: “Als je paardenmest wilt geven, ga je gang, geef het.”

Aj gaf een hoopje paardenmest aan de sadhu.

Sadhu zei: "God zegene je, moge God je donatie in grote aantallen vermeerderd worden."

Enkele jaren later  ging koning Aj op jacht en kwam hij voorbij een hut. Hij zag een enorme stapel paardenmest liggen voor de deur, met een zeer oude Sadhu ernaast zittend. Toen hij dichterbij kwam realiseerde hij zich, dat deze oude Sadhu, dezelfde Sadhu was, die hij jaren terug paardenmest had geschonken.

Aj schrok even en vroeg de Sadhu over de stapel paardenmest.

De Sadhu zei, “Dit is de zegen van je donatie, God heeft je gezegend met een grote heuvel aan paardenmest, want wat je doneert krijg je terug in ruil. Toen gaf je mij dit om te eten. Nu zal jij dit moeten eten.” Aj schrok en viel met zijn hoofd op de voeten van de Sadhu en vroeg of er iets was wat hij kon doen om deze straf te ontlopen.

De Sadhu zei, er is een manier - Ninda (als mensen over je gaan roddelen) .....

Roddelaars kunnen je zonde afnemen, de mensen die dan zullen roddelen, zullen dan deze stapel paardenmest van je afnemen.

De volgende dag, ging Koning Aj, naar het huis van een prostituee, en zei: " Mijn dochter, ik heb je hulp nodig, kan je met mij door de stad wandelen vandaag ".

De Koning verscheen in zijn stad 'dronken' ... met de prostituee .. wandelend door de bazaars. Zodra de mensen dit zagen, begon hun tong te kwispelen. Tegelijkertijd begon de berg met paardenmest te zakken. De mensen die niet wisten wat de WAARHEID was begonnen met roddelen ... Ninda ...

Ze zagen Koning Aj, met de prostituee samen lopen, de mensen van de stad begonnen te roddelen. De een zei; hij heeft een koningin, een prachtige vrouw thuis, en dan loopt deze beschamende persoon rond met een prostituee.

Binnen enkele dagen, verdween de berg met paardenmest, en moesten de roddelaars het eten. Ondanks alle roddels, bleef er een kleine hoeveelheid over. Koning Aj, vroeg de Sadhu, waarom is er alsnog een klein beetje paardenmest overgebleven?

De Sadhu zei: "Dit is hetzelfde hoeveelheid dat je mij hebt geschonken, deze hoeveelheid zal je alsnog moeten eten. Want wat je geeft, is ook weer voor je voorbestemd."

De koning nam het overgebleven paardenmest mee naar zijn paleis, liet het opdrogen en at het dagelijks in kleine hoeveelheden gestrooid over zijn eten. Daarbij bleef hij treuren over zijn geschenk aan de Sadhu enkele jaren daarvoor.

 
ni(n)dho ni(n)dho mo ko log ni(n)dho || ni(n)dhaa jan ko kharee piaaree ||
Slander me, slander me - go ahead, people, and slander me. Slander is pleasing to the Lord's humble servant.
Belaster me, belaster me - toe maar mensen belaster me, Laster is aangenaam voor de dienaar van de Heer.
 
ni(n)dhaa baap ni(n)dhaa mehathaaree ||1|| rehaao ||
Slander is my father, slander is my mother. ||1||Pause||
Laster is mijn vader, laster is mijn moeder (1) Pauze.
 
ni(n)dhaa hoe th baiku(n)t(h) jaaeeai ||  naam padhaarathh manehi basaaeeai ||
If I am slandered, I go to heaven; the wealth of the Naam, the Name of the Lord, abides within my mind.
Als ik belasterd wordt, ga ik naar de hemel; de weelde van de Naam, de Naam van de Heer houdt zich op in mijn geest.
 
ridhai sudhh jo ni(n)dhaa hoe || hamarae kaparae ni(n)dhak dhhoe ||1||
If my heart is pure, and I am slandered, then the slanderer washes my clothes. ||1||
Als mijn hart zuiver is en ik word belasterd dan wast de lasteraar mijn kleren. (1)
 
ni(n)dhaa karai s hamaraa meeth || ni(n)dhak maahi hamaaraa cheeth || 
One who slanders me is my friend; the slanderer is in my thoughts.
Die mij belasterd is mijn vriend; de lasteraar is in mijn gedachten.
 
ni(n)dhak so jo ni(n)dhaa horai || hamaraa jeevan ni(n)dhak lorai ||2||
The slanderer is the one who prevents me from being slandered. The slanderer wishes me long life. ||2||
De lasteraar is diegene de verhinderd dat ik belasterd word. De lasteraar wenst mij een lang leven toe. (2)
 
ni(n)dhaa hamaree praem piaar || ni(n)dhaa hamaraa karai oudhhaar ||
I have love and affection for the slanderer. Slander is my salvation.
Ik heb liefde en genegenheid voor de lasteraar, Laster is mijn verlossing.
 
jan kabeer ko ni(n)dhaa saar || ni(n)dhak ddoobaa ham outharae paar ||3||20||71||
Slander is the best thing for servant Kabeer. The slanderer is drowned, while I am carried across. ||3||20||71||
Laster is het beste voor dienaar Kabeer. De lasteraar verdrinkt terwijl ik naar de overkant wordt gedragen. (3|20|71)

Bhagat Kabeer ji, Goeroe Granth Sahib ji, pag. 339

     
See Also : De Koning op bezoek bij Guru Gobind Singh
             : Gurduara : Een plek om te leren voor Sikhs
 
 
     

Previous

Main Index

Next

All rights reserved (c) www.sikhs.nl